Foto Marcel Canoy

Marcel Canoy: ‘De langdurige zorg is grotendeels geen zorg’

Community building en zorgzame buurten

Hoe kan community building helpen om zorgzame buurten voor ouderen te creëren? Dat was de hoofdvraag tijdens de themabijeenkomst die de gezamenlijke Werkplaatsen Sociaal Domein organiseerden op 6 november 2023. Een van de sprekers was gezondheidseconoom Marcel Canoy: ‘Er zit spanning tussen werken vanuit de zorglogica en de menselijke maat.’

Die spanning wordt meteen duidelijk in het verhaal van antropologe Laura Vermeulen: ‘Jan heeft de diagnose dementie gekregen en woont alleen. Hij is niet meer welkom bij de tennisclub en als gevolg van hallucinaties en boosheid ook niet meer bij vrienden. Zijn netwerk verkleint. Pas na verhuizing naar een verpleeghuis wordt duidelijk hoeveel mensen nog wél betrokken waren, zonder dat de betrokken professionals en de familie dat wisten. Zoals de buurman die Jan elke avond opnieuw uitlegde hoe de afstandsbediening van de tv werkt. “Ik wist niet hoe ik met Jan om moest gaan. De kunst afkijken bij het inloophuis lukte niet. Wie was ik en wie was Jan?”’

Mogelijkmaker 

Het verhaal van Jan staat niet op zichzelf. Een oorzaak die Vermeulen aanwijst is dat de betrokken zorg- en welzijnsprofessionals ondersteuning moeten bieden aan een individuele cliënt en de mantelzorger. Vermeulen: ‘Ze hebben daardoor de rol van probleemoplosser. Dat is iets anders dan relaties mogelijk maken binnen een breder sociaal netwerk. Helemaal als dat netwerk samen met de centrale persoon zelf de regie gaat voeren. Bovendien benaderen gemeenten en overheid netwerken instrumenteel. Zodra professionals het netwerk “in moeten zetten” stokt het. Professionals kunnen mensen wel helpen om met hun omgeving in gesprek te gaan over kwaliteit van leven, en over hoe betrokkenen elkaar daarin willen ondersteunen. De mensen in het netwerk beslissen dan zelf, en in zulke gesprekken ontstaat vaak hernieuwd contact.’ Verder is het volgens Vermeulen belangrijk dat de professional herkent en waardeert wat er al is. En daarin de haakjes ziet waar hij op aan kan haken.

Verborgen schatten 

Community builders halen met die haakjes verborgen schatten naar boven, zegt bijeenkomstleider Krijn van Beek, voorzitter van de Associatie van de Werkplaatsen Sociaal Domein. ‘Het charmante ervan is dat je mensen niet hoeft om te turnen naar iets dat ze niet zijn of kunnen. Je spreekt ze aan op iets dat ze al leuk vinden. Dit opbouwwerk bestaat al lang, maar het blijft lastig om de impact ervan goed zichtbaar te maken.’ Deze opmerkingen worden instemmend ontvangen door de 35 aanwezige lectoren, onderzoekers, beleidsmedewerkers en projectleiders afkomstig van de Werkplaatsen Sociaal Domein uit het hele land. 

'Met een kopje koffie na afloop ben je er niet'

Buurtsportcoaches

Mitchell Tollenaar is specialist ouderen bij Kenniscentrum Sport & Bewegen. Dit kenniscentrum maakt kennis uit wetenschap, beleid en praktijk beschikbaar en toepasbaar voor professionals in sport, zorg, welzijn en overheid en helpt hiermee de vraag naar de impact van sport te beantwoorden. Community building is een belangrijk onderdeel van de interventies die buurtsportcoaches inzetten, vertelt Tollenaar. ‘In sommige projecten is sport het doel, in andere het middel. Dan is het doel bijvoorbeeld om eenzaamheid onder ouderen terug te dringen. Naast de sportactiviteit biedt de buurtsportcoach dan iets extra’s. Maar met een kopje koffie na afloop ben je er niet. Om de sociale interactie te bevorderen dienen de coaches goed opgeleid te zijn. Zij kunnen tijdens de koffie dan gerichte gespreksopdrachten geven.’

Social gym

De impact die een goede beweegactiviteit oplevert, is volgens Tollenaar drieledig. ‘Bestaande contacten versterken er door, mensen krijgen meer vertrouwen in anderen en ze krijgen meer zelfvertrouwen, zowel door de succeservaringen in het sporten als door de nieuwe ontmoetingen.’ De doelgroepgerichte benadering die Tollenaar beschrijft, roept de vraag op of dat inderdaad de beste insteek is. Of is het uiteindelijk beter als iedereen samen sport? Het antwoord op die vraag ligt volgens Tollenaar genuanceerd, maar een social gym uit Breda laat zien dat het samen sporten in elk geval wel mógelijk is. In deze sociale onderneming sporten ouderen met dementie, hun partners en studenten in hetzelfde pand. 

Grijze tsunami

Gezondheidseconoom Marcel Canoy is groot voorstander van zorgzame buurten voor ouderen. Hij ziet ze als een bijzondere kans om de sombere stemming te keren rondom de langdurige zorg, en termen als ‘grijze tsunami´ te ontkrachten. Hij herkent als econoom wel het punt van de waardebepaling van zorgzame buurten en hekelt de toon in het debat van financieel economen daarover. ´Alles wat we uit kunnen rekenen dat bestaat, alles wat we niet uit kunnen rekenen bestaat niet.’

Spanning

Via drie elementen komt Canoy als vanzelf uit bij zorgzame buurten. ‘Het eerste is dat er spanning zit tussen de traditionele zorglogica en de menselijke maat. ‘Heeft iemand een been gebroken, dan volgt het ziekenhuis bij iedereen dezelfde procedure. Het maakt niet uit of je een blond meisje van achttien bent of een man van middelbare leeftijd met een migratieachtergrond. Bij mensen met dementie spelen er daarentegen vele factoren bij de vraag wat iemand nodig heeft: in welke buurt woont iemand, hoe ziet het netwerk eruit, hoe staat de mantelzorger erin.’

Rendabel

Het tweede element is dat investeren in een rijker en actiever sociaal netwerk rendabel is. Het levert op maatschappelijk en op individueel niveau veel op, zoals minder eenzaamheid, minder beroep op zorg en minder zware mantelzorg. ‘We proberen dat met een vergelijkend onderzoek uit te drukken in geld. Maar de uitkomsten laten nog wel drie jaar op zich wachten. In de tussentijd kunnen we uitgaan van de gedachte dat iedereen er door zorgzame buurten op vooruit gaat, en kun je er dus gerust in investeren.’

Omgekeerde ketenlogica 

Het derde element is de volgende constatering: ‘Veel vragen in de langdurige zorg gaan helemaal niet over zorg. Kijk maar naar het klassieke voorbeeld van Austerlitz. De mensen daar kloppen aan bij de dorpsondersteuner. Die koppelt vrijwilligers aan de hulpvraag. Dat kan gaan over de hond uitlaten, boodschappen doen of vervoer. Slechts één van de tien vragen is niet met vrijwilligers op te lossen. Pas dan komt er een professional in beeld. Dat is omgekeerde ketenlogica.’

Inkoper bij de Jumbo

In zorgzame buurten komen deze drie elementen samen. En, heel belangrijk: ‘De kwaliteit van leven staat centraal, en niet het uitsluiten van risico’s zoals dat wel gebeurt in de zorg. Neem de man op leeftijd die elke dag begint met een zachtgekookt eitje. Als hij wordt opgenomen in het ziekenhuis mag hij alleen maar een hardgekookt exemplaar. Vanwege het risico op salmonella. Dat is zorglogica die ten koste gaat van kwaliteit van leven.’ Als positieve tegenhanger noemt Canoy reablement en als voorbeeld daarvan een man met dementie die depressief was geraakt omdat hij zijn eigen boodschappen niet meer kon doen. ‘Bij navraag bleek dat hij een verleden had als inkoper bij de Jumbo. Hij had het geluk dat hij een wijkverpleegkundige had die kwaliteit van leven voorop stelde. Zij leerde hem weer boodschappen doen. Dementie is dus niet alleen maar achteruitgang.’

'De opbouwwerker verbindt, slaat bruggen en is de linking pin naar instanties'

Niet instrumenteel

Een vraag die naar aanleiding van het verhaal van Canoy opgeworpen wordt, is hoe zorgzame buurten zich verhouden tot community building. Krijgen opbouwwerkers in deze voorstelling niet het gevoel dat ze voor een overheidskarretje worden gespannen, dat ze instrumenteel ingezet worden? Opbouwwerkers werken idealiter immers niet met doelstellingen vanuit de overheid of instanties, maar op basis van de wensen van de buurtbewoners. Het antwoord op de centrale vraag naar de rol van community building in zorgzame buurten, lijkt dan ook te zijn: opbouwwerkers hebben daarin een cruciale rol te spelen. Maar de wens moet wel vanuit de buurtbewoners komen. 

Alle hoeken en gaten

Als die wens er inderdaad is, dan kan een opbouwwerker veel toevoegen. Hij verbindt, slaat bruggen en is de linking pin naar instanties. Want een goede opbouwwerker heeft contacten in alle hoeken en gaten van de buurt. Hij kan daardoor aan inclusiviteit werken, door óók de impopulaire buurtbewoners zoals mensen met verslavingsproblemen of onbegrepen gedrag er bij te trekken. Een goede opbouwwerker kent de sleutelfiguren in de migrantengemeenschappen. Een goede opbouwwerker speurt actief naar de talenten in de zorgzame buurt en kan op die manier de hondenliefhebber koppelen aan de oude dame die minder mobiel wordt. En de gewezen belastingadviseur aan het Turkse koffiehuis, waar hij kan helpen met de aangiftes. En als het nodig is, geeft hij de oudere inwoners stem. Bijvoorbeeld door met een groepje ouderen en hun rollators en rolstoelen naar het stadhuis op te trekken om daar de aandacht te vestigen op alle obstakels die ze in hun buurt tegenkomen.

Tekst: Tea Keijl
Foto: Sjef Prins APA Foto