Workshop community building bij ouderen: ‘Trap vooral niet op bestaande wortels’
Community building en welzijn voor ouderen kunnen een gouden duo vormen. Dat bewezen de voorbeelden uit Dordrecht en Appelscha tijdens de jaarlijkse conferentie Een nieuwe generatie ouderen langer thuis. Maar het vergt wel vakmanschap, waarbij de don’ts misschien nog wel belangrijker zijn dan de do’s: ‘Dienen, dat is het sleutelwoord.’
In de tientallen workshops tijdens de groots opgezette conferentie op 12 juni ging het veel over zaken als ‘samenwerking’ en ‘gemeenschapskracht’. In de werksessie van de Werkplaatsen Sociaal Domein kwam dat allemaal samen onder de noemer community building. Vanuit de Werkplaats Zuid-Holland Zuid vertelde Marielle Hobbelen over hoe ouderen gelukkig ouder worden in hun eigen huis. En namens De Werkplaats Friesland presenteerden Roos van Veen en Geke Dijkstra het verhaal van de Bloeizone Appelscha.
De zevende verdieping
‘Galerijen zijn de meest onpersoonlijke woonomgevingen’, steekt docent-onderzoeker Hobbelen van wal. En juist in zo’n appartementencomplex in Dordrecht zet zij samen met oudere bewoners en met professionals een programma op. ‘Neem die meneer op de zevende verdieping. Hij is niet meer zo mobiel en zijn contacten zijn verwaterd. We hebben gekeken hoe we in contact kunnen komen met deze meneer en anderen in vergelijkbare situaties.’
Spontaan gebeurde er niets
Drie vragen staan daarbij centraal: Hoe maak je contact en verbindingen? Hoe kom je over de drempel bij ouderen? En hoe komen ouderen over de drempel naar activiteiten? In het appartementencomplex werkt Hobbelen samen met een buurtondersteuner van Buurtwerk Dordrecht die de rol van community builder heeft. ‘De woningbouwcorporatie heeft een ontmoetingsruimte opgeknapt, waarbij de bewoners mee mochten denken bij de inrichting. En er was al een actief clubje van een stuk of vijf bewoners. Je zou denken dat het dan vanzelf wel gaat groeien. Maar spontaan gebeurt er niets.’
Co-onderzoeker
Op dat punt zijn vijf ouderen uit de buurt getraind als co-onderzoeker om ouderen in de wijk te interviewen. Deze interviews gingen zeker niet alleen over de kwetsbaarheden van het ouder worden, benadrukt Hobbelen. ‘We wilden er vooral achter komen wat mensen willen en nodig hebben om betekenisvolle contacten te kunnen hebben.’ Een groep studenten van de Hogeschool Rotterdam en van Avans ging vervolgens huis aan huis om interviews af te nemen bij de bewoners van het appartementencomplex. Ze wilden meer dan alleen samen koffie drinken, bleek al snel. Iemand deed het voorstel voor een buurtfeest, zoals dit vroeger ook georganiseerd werd. Er was ook een idee om iets te doen voor de voedselbank. Daarom staan er nu permanent twee kratten waar bewoners spullen voor de voedselbank in kunnen doen.’
Zingevende gespreksvoering is daarbij een universele gespreksvaardigheid die elke professional zou moeten hebben
Hoe de ander danst
Van het een kwam het ander: zo is het idee ontstaan om samen met de woningbouwcorporatie en de bewoners de galerijen op te knappen. Ook komen er kenniscafé’s waar een fysiotherapeut komt vertellen over valpreventie en waar bewoners in gesprek kunnen gaan met de gemeente over beleid. Dit alles is volgens Hobbelen precies wat community building behelst: ‘Het gaat over aansluiten bij de energie van de inwoners, over meebewegen met wat er al is. Andries Baart heeft dat eens heel mooi verwoord. Hij zei dat je eerst moet voelen hoe de ander danst, voordat je mee kunt dansen. En pas daarna kun je misschien nog wat sturen.’ Zingevende gespreksvoering is daarbij een universele gespreksvaardigheid die elke professional zou moeten hebben, stelt Hobbelen tot slot.
Bloeizone
In Appelscha was er voor Geke Dijkstra en Roos van Veen van de Werkplaats Sociaal Domein Friesland zeer zeker ook al iets om bij aan te sluiten: de Bloeizone Appelscha. Van die Bloeizones zijn er momenteel vijftien, verspreid over de provincie. De presentatie van Van Veen, coördinator van deze werkplaats, begint bij inwoner Jan van Gelderen. ‘Onderweg in de auto hoorde hij op de radio huisarts Jon Brouwers uit het twintig kilometer verderop gelegen Bakkeveen vertellen over de Bloeizone daar. Die is geïnspireerd op de zogeheten Blue Zones, de gemeenschappen verspreid over de wereld waar zaken zoals bewegen, gezond eten en sociale contacten voor lang en gelukkig leven lijken te zorgen. En ook in Bakkeveen is dat een succes, inwoners zijn bijvoorbeeld fitter, eten gezonder en hebben meer sociale contacten. En met als kern: gemeenschapsgevoel. Jan was direct enthousiast. Hij benaderde zijn kennis Herman Hoekstra, oud-huisarts van Appelscha en in no-time ontstond Bloeizone Appelscha: een werkgroep van actieve inwoners die zich inzet voor een gezonde en gelukkige leefomgeving.’
De mensen zelf
Drie jaar later zijn er in Appelscha onder andere een moestuin – waarvan de oogst in de buurtsuper wordt verkocht –, actieve wandelgroepen, fittesten en een wekelijkse lunch met de mooie naam break van de week. ‘Het meeste doen de mensen zelf’, zegt Van Veen. ‘De professionals die betrokken zijn ondersteunen enkel waar nodig. Je kunt daarbij denken aan subsidies aanvragen, en aan het actiever betrekken van het verenigingsleven. Of aan de samenwerking met de gemeente. Wat doet die hierin, en wat vinden de inwoners daarvan? Willen de inwoners alleen geld van de gemeente, of is er ondersteuning nodig?’ De antwoorden op dit soort vragen zoeken inwoners, gemeente en professionals samen. Op onderdelen worden ze gevoed door inzichten en kennis van studenten van verschillende opleidingen van de NHL Stenden Hogeschool, vertelt Van Veen. ‘Dat noemen we een Atelier Sociaal Domein: lokale leergemeenschappen waar gezamenlijk naar oplossingen voor complexe vraagstukken wordt gezocht.’
De Bloeizone Appelscha is met onder andere een voormalig huisarts in de werkgroep natuurlijk een bijzonder voorbeeld
Onderzoek
Dijkstra, associate lector bij NHL Stenden Hogeschool, benadrukt dat professionals op de ene plek meer te ondersteunen hebben dan de andere. ‘De Bloeizone Appelscha is met onder andere een voormalig huisarts in de werkgroep natuurlijk een bijzonder voorbeeld.’ Uit onderzoek onder acht Bloeizones in Zuidoost Friesland blijkt dat het processen van de lange adem zijn die doorgaans anders lopen dan verwacht, en dat de vrijheid die gemeenten bieden aan inwoners cruciaal is. De inzet van een opbouwwerker wordt in veel Bloeizones genoemd als bevorderende factor. Dijkstra beveelt voor meer informatie over de werkzame elementen het onderzoeksrapport van Margriet Hielkema en dat van het Planbureau Friesland aan.
Buurtwortels
Na de beide voorbeelden zijn de ongeveer zeventig deelnemers in de zaal aan zet. Krijn van Beek, de voorzitter van de associatie van de Werkplaatsen Sociaal Domein, legt enkele kernvragen voor: Wat moeten community builders doen? En vooral: wat moeten ze laten? Kan elke professional aan community building doen, of is het echt een vak apart? Van Beek haalt zelf direct al de ‘buurtwortels’ aan waarover Siri Zomerplaag in het plenaire deel van de conferentie sprak. ‘Zij legt heel mooi uit hoe professionals niet alleen kunnen zorgen dat nieuwe verbindingen wortel schieten, maar ook dat professionals verstorend kunnen werken door op bestaande wortels te trappen.’ De deelnemers in de zaal herkennen dit risico zeker: ‘Je moet als professional vooral niet het initiatief van de inwoners overnemen, en zéker geen plannen gaan schrijven.’ Een andere deelnemer vat het in één sleutelwoord samen: ‘Community building moet vooral dienend zijn.’
Meewandelen
Dat ‘dienen’ kan volgens de deelnemers op verschillende manieren in de praktijk gebracht worden. Faciliteren, verbinden en aansluiten bij de beweging die er al is, zijn de terugkerende aanduidingen. ‘Een groepje van zes mensen wordt niet altijd vanzelf groter’, refereert een van de deelnemers aan het voorbeeld uit Dordrecht. ‘Dan heb je iemand nodig die zich niet opdringt, maar wel faciliteert.’ Verbinden doe je door te weten wie er achter de voordeur woont. ‘Zorg dat je weet wat deze persoon aan behoeften heeft. Misschien heeft iemand anders drie deuren verderop dezelfde behoefte. Breng ze met elkaar in contact.’ Aansluiten bij wat er al is kun je als professional doen door mee te lopen met een wandelgroep of als bezoeker naar een event te gaan. ‘En luister dan alleen maar, dan kom je zoveel te weten.’
Vakmanschap
Dit soort vakmanschap heeft de opbouwwerker bij uitstek. Maar ook andere professionals kunnen volgens de deelnemers aan community building doen: ‘De politieagent, de huisarts, de brandweerman, de thuiszorgmedewerker.’ En niet te vergeten de ouderen zelf, zoals zo krachtig verwoord door Floris Alkemade in zijn inleiding op de dag. Een wat verbolgen oudere deelnemer voegt eraan toe: ‘Ouderen moeten niet tot onderzoeksobject verworden. De vergrijzing is een gouden kans. Ouderen zijn een enorm potentieel: ze hoeven niet meer te werken voor het geld, en ze hebben veel kennis en ervaring.’
Tekst: Tea Keijl