zorg en sociaal

Nieuw programma: Versterken samenwerking tussen sociaal en medisch domein

Het programma ‘Versterken samenwerking sociaal domein en medisch domein’ is deze zomer van start gegaan. Het doel van dit programma is om de kloof tussen het sociaal en medisch domein te verkleinen en samenwerking te versterken. Elf werkplaatsen doen mee. Daarnaast is er extra aandacht voor het betrekken van gemeenten en worden er twee overkoepelende onderzoeken uitgevoerd. 

De aanleiding voor het programma komt voort uit een verkenning die vorig jaar in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is uitgevoerd. Onder leiding van Pieter Hilhorst werd onderzocht welke knelpunten er zijn in de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein en wat nodig is om deze samenwerking te verbeteren. ‘Het gaat vaak mis bij de overdracht van zorg, bij het samenwerken aan complexe casussen en bij het betrekken van het sociaal netwerk van cliënten’, legt programmaleider Cynthia Friebel uit. ‘En dat heeft weer allerlei oorzaken, zoals bekostiging, verschillende culturen of organisatorische inbedding.’ De opdracht vanuit VWS aan de Werkplaatsen Sociaal Domein was in ieder geval helder: versterk de samenwerking, leer van elkaar, en verspreid de kennis, zodat die lokaal, regionaal én landelijk kan doorwerken. 

Elf Werkplaatsen 

Elf van de vijftien Werkplaatsen Sociaal Domein meldden zich aan voor het programma. Zij werken de komende anderhalf jaar aan 23 projecten die de samenwerking tussen sociaal en medisch versterken. Het gaat hierbij om al bestaande initiatieven die dankzij de aanvullende subsidie voor het programma sterker en structureler kunnen worden. Friebel: ‘De projecten zijn heel divers. Van onderzoek naar de werkzame elementen van de Lang Leven Thuis flats in Amsterdam tot leernetwerken en het doorontwikkelen van een serious game over het inschakelen van informele zorg bij thuiswonende cliënten in Zwolle. We willen er vooral van leren en ervaring opdoen in samenwerken tussen het medisch en sociaal domein. Wat werkt wel en wat niet. En waarom?’ 

Gemeenten betrekken 

Om gemeenten beter te betrekken, is ook het Platform Sociaal Domein aangesloten. Hun adviseurs ondersteunen normaliter gemeenten bij vraagstukken in het sociaal domein. Binnen het programma hebben ze vooral een verbindende rol. ‘Gemeenten zijn natuurlijk een samenwerkingspartner van de werkplaatsen’, vertelt Friebel. ‘Toch zien we dat  gemeenten waar geen Werkplaats is gevestigd vaak op afstand staan of niet goed weten wat de werkplaatsen te bieden hebben. De adviseurs van het Platform Sociaal Domein ondersteunen in principe alle gemeenten in hun regio en kunnen zo een schakel vormen bij een betere uitwisseling van kennis en ervaring tussen gemeenten en de werkplaatsen. Wat de WSD leren in de ene gemeente, kan immers van grote waarde zijn voor andere gemeenten. We hopen dat zo sneller kennis uit de werkplaatsen wordt gedeeld en partijen niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.’  

Twee overkoepelende onderzoeken 

Tot slot worden binnen het programma twee overkoepelende onderzoeken uitgevoerd. De eerste is een krachtenveldanalyse. Hierin wordt gekeken naar de stakeholders die betrokken zijn op het snijvlak van sociaal en medisch domein en hoe deze de samenwerking ondersteunen of juist tegenwerken. Deze analyse begint op lokaal niveau bij de projecten van de WSD en wordt vervolgens doorgetrokken naar een bovenregionaal perspectief. Hogeschool Zuyd maakt daarnaast een meta-analyse van werkzame elementen en barrières. Dit biedt inzicht in de factoren die de samenwerking bevorderen of belemmeren.  

Rol AWSD 

Deze twee onderzoeken coördineren de werkplaatsen gezamenlijk, verenigd in hun Associatie WSD (AWSD). De AWSD heeft daarnaast, net als bij het ouderenprogramma, een ondersteunende rol en de taak om de impact en doorwerking van de WSD-projecten te vergroten. Friebel: ‘We vinden het belangrijk dat de resultaten van de verschillende projecten niet op zichzelf blijven staan, maar dat ze breed worden gedeeld. We gaan de synergie tussen de projecten versterken door van elkaar te leren en elkaar verder te helpen. Hiervoor organiseren we bijeenkomsten en werkconferenties.‘  

Daarnaast zetten de werkplaatsen gezamenlijk in op externe doorwerking. Daarvoor wordt kennis gebundeld, verspreid en op de juiste plekken geagendeerd. ‘We willen natuurlijk graag dat onze resultaten landen. Bijvoorbeeld in curricula van opleidingen, in professionele praktijken, in inkoopformats van gemeenten en in regelgeving. Hierbij gaan we zeker ook verbinding leggen met de regioplannen en met de kennisinfrastructuur rond GALA.’ 

Zover is het nog niet. Het programma is net opgestart en in oktober wordt een start gemaakt met de stakeholderanalyse. Het programma loopt tot 31 december 2025. Wanneer is het programma voor haar geslaagd? ‘Ik heb niet de illusie dat we alle problemen die er zijn bij de samenwerking tussen het sociaal en medisch domein nu in 1,5 jaar gaan oplossen. Ik hoop wel dat we beter zicht hebben op wat wél werkt om de samenwerking te verbeteren. Dan leggen we een goede basis voor verbetering.’  

Werkplaats aan het woord

‘Niet alleen benoemen’
De Werkplaats Sociaal Domein Friesland doet met één project mee aan het programma, waarin ze op twee plekken, in Drenthe en in Friesland, bestaande, goed lopende samenwerkingspraktijken volgen. In Emmen volgen ze een informeel samenwerkingsverband van huisartsen, praktijkondersteuners (POH), wijkcentrum, inwoners en sociale professionals. Projectleider Roos van Veen: “Het mooie hieraan is dat het een informeel netwerk is, echt standhoudt. We hopen nu te ontdekken wat werkt en waar nog uitdagingen liggen, we hopen het netwerk te versterken zonder het informele karakter te verstoren.’ 

In Friesland volgt deze werkplaats een leernetwerk in Tytsjerksteradiel dat gericht is op zelfstandig wonende ouderen, dat domeinoverstijgend werkt. Van Veen: ‘We weten hier al van dat het goed werkt en dat het tot daadwerkelijke versterking van de ondersteuning voor zelfstandig wonende ouderen kan leiden. Toch blijven er ook uitdagingen, zoals financiële barrières en verschillende verwachtingen tussen partijen. We hebben nu de kans om deze niet alleen te benoemen, maar er ook echt wat mee te doen. En om dit goed te onderzoeken. Zijn het echt belemmeringen of zit het meer in onze hoofden. Wat ik hoop? Dat we onze resultaten ook landelijk kunnen agenderen en echt wat veranderen. Dat gun ik mensen.’