Hoogleraar Klasien Horstman: ‘Het patatje kapsalon is de ultieme verbinding’
‘Werelden verbinden voor het versterken van sociale kwaliteit’ was op 6 juni het thema van het jaarlijkse symposium van de Werkplaatsen Sociaal Domein. Keynote speaker Klasien Horstman gaf glansrollen aan het rioleringssysteem en de snackbar.
‘Het ondergrondse buizensysteem bleek een grote gelijkmaker’, zegt Horstman, hoogleraar filosofie van de gezondheidszorg aan de Maastricht University. ‘Het is een collectief arrangement: niemand krijgt een rekening gepresenteerd voor hoeveel hij individueel uitgescheiden heeft. Het verbindt arme en rijke buurten en de gezondheid van iedereen werd er beter door.’
Gescheiden plekken
Op een vergelijkbare manier kun je volgens Horstman ook kijken naar de bovengrondse sociale infrastructuur die nodig is voor een gezonde stadsinrichting. ‘Mensen komen elkaar niet meer vanzelfsprekend tegen in de publieke ruimte, doordat er allemaal gescheiden plekken zijn gecreëerd voor wonen, voor onderwijs, voor zorg en voor werken. Er zijn meer plekken nodig waar mensen met allerlei achtergronden bij elkaar komen. De snackbar is van oudsher zo’n plek. Hangplekken, repaircafés, buurttuinen en hondenuitlaatplaatsen vervullen een soortgelijke functie.’
Leidingwerk tussen mensen
Het gaat Horstman om het leidingwerk dat tússen de mensen zit: ‘Als mensen elkaar ontmoeten in publieke ruimtes, bewegen ze vanzelf naar elkaar toe.’ Snackbar ’t Trefpunt is een van haar favoriete plekken en die naam komt niet toevallig veel voor in de branche: ‘Het is in veel buurten nog de enige plek om elkaar te treffen. De snackbar verbindt bovendien verschillende perioden en culturen. In de jaren zestig waren er alleen kroketten en frikandellen, later kwam de bamibal erbij en nog weer later de kebab. Het patatje kapsalon kun je zien als de ultieme verbinding.’
Venijnig wereldbeeld
Horstmans beeld van de sociale riolering komt niet uit de lucht vallen. Aan de hand van internationale literatuur analyseerde ze waarom de gezondheidsverschillen eerder toe dan af lijken te nemen, ondanks decennialang interveniëren en evalueren. De rationele en individuele manier van kijken is gaan domineren en dat heeft een ‘venijnig’ wereldbeeld opgeleverd. ‘We hebben een machinerie van ongelijkheid opgetuigd. ‘De doelgroep heeft te weinig kennis over gewenst gedrag’, staat er dan. Of ‘door stress is de cognitieve bandbreedte beperkt’, in een poging tot compassie. Er is een dikke domme doelgroep gemaakt. Met als gevolg dat zorgverzekeraars denken dat ze de premie voor rokers moeten verhogen.’
Proces van collectiveren
Om de broodnodige betekenisvolle plekken in de publieke ruimte te laten ontstaan, is een proces van collectiveren nodig, stelt Horstman. ‘We moeten de beslissers dus overtuigen van het belang daarvan en er moet structureel geld voor vrijgemaakt worden.’ In het verlengde hiervan hekelt ze aan het einde van haar verhaal ook nog de hedendaagse verantwoordingsdruk. ‘Let wel: ik ben niet tegen evalueren. Maar hoe kleiner de interventie, hoe groter de evaluatiedruk. Dat deugt niet.’ Horstman vindt overigens ook de term interventie niet oké, omdat het refereert aan ingrijpen op iets dat niet goed gaat, terwijl het collectieve en organische opbouwwerk dat ze voorstaat gaat over versterken van wat er al is.
Roselinde van Ravenstein:
‘Als gerontoloog zie ik dat sociale verbinding en zingeving belangrijke gezondmakers zijn. Ik ben betrokken bij een Samenkracht-project in een seniorenflat waarin onder andere een huisdierenteam, een klussenteam en een ontmoetingsruimte zijn ontstaan. Binnenkort moet ik de verantwoording voor de gemeente maken en het verhaal van Klasien Horstman helpt me daarbij. Het helpt om woorden te vinden om het belang van investeringen in dit soort publieke plekken uit te drukken.’
Panelgesprek
De belangrijkste vraag die dagvoorzitter Marcel Ham vervolgens voorlegt aan de deelnemers van het panelgesprek, is hoe zij in hun dagelijks werk werelden verbinden. ‘Als gemeente hebben wij samen met professionele organisaties en burgerinitiatieven gekeken naar wat we nou eigenlijk willen bereiken met de verantwoording’, reageert Anneke Doornbos van de gemeente Ede. ‘We kwamen erachter dat we allemaal hetzelfde willen: weten wat de effecten zijn van wat we doen. Aan de vraag wat niet goed gaat, koppelen we altijd de vraag hoe wij als gemeente daarbij kunnen helpen. Door die verbinding willen burgerinitiatieven daar best over praten, merken we.’
Honderden jaren kennis
Straatpastor Max reageert wat geprikkeld op het woord burgerinitiatieven: ‘We zijn toch allemáál burgers?! Voor mij is er geen verschil tussen een lector of iemand met psychiatrische problemen. We gebruiken allemaal hetzelfde riool. Ja, we vinden de dakloze mensen vaak eng, spannend en raar. Maar het is allemaal niet zo ingewikkeld. Groet gewoon eens een keer als je een dakloze tegenkomt. En bedenk dat als er een groepje dakloze mensen aan tafel zit, dat je dan al snel een paar honderd jaar aan kennis bij elkaar hebt.’
Niels Hermens:
‘Het is zeker goed dat het nieuwe sociale-netwerkadvies er is. Maar ik ben bang dat het zich gaat uiten in individuele aanpakken. Als je het te veel individualiseert, dan maak je het tot de eigen verantwoordelijkheid van mensen. En als het mislukt is het dus ook: eigen schuld dikke bult.’
Bordspelwinkel
Over kennis gesproken: ervaringsdeskundige Robin Smits van de HAN verkeert tegenwoordig in de wetenschappelijke wereld en daar wordt hem geregeld gevraagd of hij onderzoeker is. ‘Nee, ik ben ervaringsdeskundige, zeg ik dan. Ik kijk vanuit een ander kennisdomein en dat wil ik graag in stand houden. Ik wil mijn eigenheid bewaren. Het verbinden van de wetenschappelijke wereld met die van ervaringen is niet hetzelfde als dat ze samen zouden moeten vloeien.’ Smits maakt concreet wat hij bedoelt als hij vertelt over een betekenisvolle publieke plek waar hij graag kwam: een bordspelwinkel. ‘Daar kwamen een hoop eigenaardige mensen, maar het ging er niet over wat er mis was met je. Heel interessant onderzoeksmateriaal natuurlijk. Maar de winkelier zit terecht niet op onderzoekers te wachten. Want zodra je er op die manier naar gaat kijken, dan verdwijnt de meerwaarde.’
Ingrijpen
Maar als je als onderzoeker en misschien ook wel als opbouwwerker op je handen moet zitten, werpt Ham op, hoe kun je dan toch werken aan sociale kwaliteit? Lisbeth Verharen van de HAN reageert daarop met het voorbeeld van een huiskamer waarvan de initiatiefnemers zeiden dat ‘iedereen’ er welkom was, maar die na doorvragen toch vooral ouderen bleek te trekken. ‘Soms moet je ingrijpen als sociaal werker. Moet je ervoor zorgen dat er ook plekken komen voor de mensen die anders niet gehoord worden.’ Vivianne van Wijk van Hogeschool Zuyd sluit zich hier als opleider bij aan: ‘Ik zie bij ons duidelijk een ontwikkeling in het lesprogramma: vijf jaar geleden moesten studenten een leefzorgplan kunnen schrijven, nu ligt de nadruk meer op het ondersteunen van mensen in hun sociale omgeving.’
Sociaal-netwerkadvies
Tijdens het panelgesprek komt ook het gebrek aan structureel geld ter sprake, en de terugkerende discussie of de kosten voor preventie-aanpakken door de zorgverzekeraar of de gemeente betaald moeten worden. Horstman: ‘Hoe meer verbindingen er zijn tussen mensen, hoe minder diabetes en andere welvaartsziektes. Maar al het geld van de zorgpremies mag wettelijk gezien alleen uitgegeven worden aan individuele zorg. Zorgverzekeraars mogen alleen pilots met collectieve aanpakken financieren.’ Vanuit de zaal noemt Nico de Neeling van het ministerie van VWS het sociale-netwerkadvies waaraan hij meewerkte als ‘beperkt goed nieuws’ om collectieve preventiegelden structureler te krijgen. ‘Naar analogie van de beweegnorm en het voedingsadvies heeft staatssecretaris Van Ooijen om dit advies gevraagd. Dankzij dit nieuwe advies groeit het besef dat een gezond sociaal netwerk minstens zo belangrijk is als bewegen en gezond eten. Op het ministerie en bij zorgverzekeraars kan dit helpen in de discussie.’
Marijke te Ronde:
‘De filosofische inslag van het verhaal van Klasien Horstman vind ik erg interessant. Ik ben betrokken bij pilots met jeugdhulpaanbieders, wijkteams en eerstelijnszorgverleners. Ik merk steeds hoe het er insluipt dat we praten over ‘de doelgroep’ en hoe snel we soms zijn met aannames daarover. In het vervolg zal ik bij evaluaties vaker de vraag stellen in hoeverre is uitgevraagd wat de inwoners daadwerkelijk nodig hebben.’
Hoopvol
Dit roept ergens anders uit de zaal echter de vraag op: ‘De bestaande leefstijladviezen richten zich op individuele mensen. Hoe zit dat met het nieuwe sociale-netwerkadvies?’ Ook dat richt zich op het individu, erkent De Neeling. Maar het besef dat die individuele adviezen zoals minstens 200 gram groente per dag tot niet-effectieve interventies leidden, dringt steeds meer door. Zeker sinds de berucht geworden ‘beledigende broccoli’ van Tim ‘S Jongers. In het verlengde hiervan stemt het briefadvies dat de opstellers van het sociale-netwerkadvies meegaven aan staatssecretaris Van Ooijen ook wel hoopvol. Want de eerste aanbeveling gaat over ‘een samenleving, waarin overal, op alle niveaus en in alle instituties’ het besef is geland hoe belangrijk gezond sociaal gedrag is voor de gezondheid. Dit valt te lezen als een pleidooi voor een brede aanpak: zodat mensen met een ontoereikend netwerk beter aansluiting leren maken én dat ze daarvoor terecht kunnen op een keur aan betekenisvolle plekken. Waarmee Horstmans cirkel van de bovengrondse sociale riolering rond is.
Slotwoord
Het slotwoord van de dag is voor Krijn van Beek, de voorzitter van de associatie van de Werkplaatsen Sociaal Domein. ‘Vandaag viel weer op hoe verschillend de werkplaatsen zijn. Dat is hun kracht: ze doen wat ter plekke in hun eigen regio nodig is.’ Hij refereert daarbij ook aan de ‘vossenjacht’ die in de middag op het programma stond, waarbij de deelnemers in het naastgelegen bos op zoek gingen naar de vertegenwoordigers van veertien projecten vanuit vier verschillende werkplaatsen. ‘We trekken lessen uit al die variaties. Bij het werken aan verbindingen kunnen we ons als werkplaatsen activistischer opstellen. Langs de lijnen die Klasien ons schetste streven naar meer en slimmere investeringen in sociale infrastructuur die ook echt werkt voor mensen – juist ook als dat een snackbar is.’
Beeld: Lotte Engberts